|
|
![Klik hier om dit item toe te voegen aan de selectie](images/unchecked.gif) |
Titel |
Cultuurkaart in het voortgezet onderwijs |
Corporatieve auteur |
Algemene rekenkamer |
Plaats van uitgave |
Den Haag |
Uitgever |
Algemene rekenkamer |
Jaar van uitgave |
2011
|
Annotatie |
29 p.
|
|
Trefwoorden |
cultuurdeelname, voortgezet onderwijs, leerlingen, culturele accommodaties, reducties, Nederland, onderzoeksrapporten (vorm), overheidspublicaties (vorm) |
![](images/link.jpg) |
Samenvatting Onderzoek naar de Cultuurkaart in het voortgezet onderwijs. De belangrijkste conclusie uit het onderzoek is dat de Cultuurkaart een doelsubsidie is met betrekkelijk gering financieel belang: € 15,5 miljoen, maar tamelijk ingewikkeld is van opzet. Scholen moeten aan veel procedures en regels voldoen om het tegoed op de Cultuurkaart te kunnen besteden. De ingewikkelde opzet hangt samen met het feit dat de minister veel doelen tegelijk wil bereiken met de Cultuurkaart. Veel van de procedures en regels die voor de Cultuurkaart gelden, zijn op een of andere manier terug te voeren tot deze doelen en subdoelen. Dit leidt tot relatief hoge administratieve lasten voor scholen, zoals voor het activeren van de Cultuurkaarten door leerlingen, wat moet gebeuren om het tegoed op de kaart te kunnen verzilveren. De uitvoeringskosten voor de Cultuurkaart zijn per leerling wel fors afgenomen, vergeleken met de tijd van de voorloper van de kaart, de CKV-vouchers. Uit het onderzoek blijkt daarnaast dat oneigenlijk gebruik van Cultuurkaarttegoed mogelijk is. Er bestaat onduidelijkheid over waar het tegoed op de kaart wel en niet aan besteed mag worden. Ook dekt de controle op het besteden van het tegoed niet alle risico’s af. Daarmee komt Cultuurkaarttegoed mogelijk niet ten goede aan het doel. Verder blijkt uit ons onderzoek dat de Tweede Kamer niet alleen een wat beperkt, maar ook een te positief beeld van de prestaties van de Cultuurkaart krijgt. Rapport en bijlage met methodologische verantwoording. Rapport behorende bij Kamerstuk 32703. Met reactie van de staatssecretaris. |
|
|
|
|